Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 13:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Op die dag ging Jezus het huis uit en Hij zat bij de zee.

2. En vele scharen vergaderden zich bij Hem, zodat Hij in een schip ging en daar nederzat, en de gehele schare stond op de oever.

3. En Hij sprak tot hen vele dingen in gelijkenissen en zeide: Zie, een zaaier ging uit om te zaaien.

4. En bij het zaaien viel een deel langs de weg en de vogels kwamen en aten het op.

5. Een ander deel viel op de steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had, en terstond schoot het op, omdat het geen diepe aarde had,

6. maar toen de zon opkwam, verschroeide het en omdat het geen wortel had, verdorde het.

7. Een ander deel viel op de dorens en de dorens kwamen op en verstikten het.

8. Een ander deel viel in goede aarde en het gaf vrucht, deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig.

9. Wie oren heeft, die hore!

10. En de discipelen kwamen en zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen?

Lees verder hoofdstuk Matteüs 13