Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 10:32-42 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is;

33. maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is.

34. Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.

35. Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader en tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder;

36. en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.

37. Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig;

38. en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig.

39. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.

40. Wie u ontvangt, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft.

41. Wie een profeet ontvangt als profeet, zal het loon van een profeet ontvangen; en wie een rechtvaardige ontvangt als rechtvaardige, zal het loon van een rechtvaardige ontvangen.

42. En wie één van deze kleinen, omdat hij een discipel is, ook maar een beker koud water te drinken geeft, voorwaar, Ik zeg u, zijn loon zal hem geenszins ontgaan.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 10