Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 10:2-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. En dit zijn de namen van de twaalf apostelen: vooreerst Simon, genaamd Petrus, en Andreas, zijn broeder; en Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broeder;

3. Filippus en Bartolomeüs; Tomas en Matteüs, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alfeüs en Taddeüs;

4. Simon de Zeloot en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.

5. Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen;

Lees verder hoofdstuk Matteüs 10