Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 6:47-54 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

47. En bij het vallen van de avond was het schip midden op de zee, en Hij was alleen aan land.

48. En toen Hij zag, dat zij zich aftobden om vooruit te komen bij het varen – want zij hadden de wind tegen – kwam Hij omstreeks de vierde nachtwake tot hen, gaande over de zee; en Hij wilde hen voorbijgaan.

49. Toen zij Hem over de zee zagen gaan, meenden zij, dat het een spook was en zij schreeuwden luid.

50. Want allen zagen zij Hem en werden verbijsterd. Maar terstond sprak Hij met hen en zeide tot hen: Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd!

51. En Hij klom bij hen in het schip en de wind ging liggen. En zij waren innerlijk bovenmate ontsteld,

52. want zij waren bij de broden niet tot inzicht gekomen, maar hun hart was verhard.

53. En overgestoken zijnde naar het land, kwamen zij in Gennesaret, en legden daar aan.

54. En toen zij van boord gingen, herkenden de mensen Hem terstond,

Lees verder hoofdstuk Marcus 6