Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 6:18-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Want Johannes had tot Herodes gezegd: Gij moogt de vrouw van uw broeder niet hebben.

19. Herodias had het op hem voorzien en wilde hem doden, doch zij kon dit niet,

20. want Herodes had ontzag voor Johannes, daar hij wist, dat hij een rechtvaardig en heilig man was; en hij beschermde hem en als hij hem gehoord had, was hij in grote verlegenheid, maar hij hoorde hem gaarne.

21. En toen er een gelegen dag gekomen was en Herodes op zijn geboortefeest een maaltijd aanrichtte voor zijn hoogwaardigheidsbekleders, zijn legeroversten en de voornaamsten van Galilea,

22. en de dochter van Herodias binnenkwam en danste, behaagde zij Herodes en hun, die mede aanlagen. En de koning zeide tot het meisje: Vraag van mij, wat gij maar wilt en ik zal het u geven.

23. En hij zwoer haar: Wat gij mij ook maar vragen zult, zal ik u geven, tot de helft van mijn koninkrijk.

Lees verder hoofdstuk Marcus 6