Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 3:24-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. En indien een koninkrijk tegen zichzelf verdeeld is, kan dat koninkrijk zich niet staande houden.

25. En indien een huis tegen zichzelf verdeeld is, zal dat huis niet kunnen bestaan.

26. En indien de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij niet bestaan, doch is hij aan zijn einde.

27. Maar niemand kan het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst die sterke heeft gebonden, en dan zal hij zijn huis plunderen.

28. Voorwaar, Ik zeg u, dat alle zonden aan de kinderen der mensen zullen vergeven worden, ook de godslasteringen, welke zij gesproken mogen hebben;

Lees verder hoofdstuk Marcus 3