Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 15:11-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Doch de overpriesters zetten de schare op, dat hij hun liever Barabbas zou loslaten.

12. Pilatus antwoordde en zeide wederom tot hen: Wat moet ik dan doen met Hem, die gij de Koning der Joden noemt?

13. En zij schreeuwden wederom: Kruisig Hem!

14. Pilatus zeide tot hen: Wat heeft Hij dan voor kwaad gedaan? Zij schreeuwden des te meer: Kruisig Hem!

15. Pilatus oordeelde het geraden de schare haar zin te geven en hij liet hun daarom Barabbas los en gaf Jezus, na Hem gegeseld te hebben, over om gekruisigd te worden.

16. De soldaten nu leidden Hem weg tot binnen het hof, dat is het gerechtsgebouw, en riepen de gehele afdeling bijeen.

17. En zij trokken Hem een purperen kleed aan en zetten Hem een kroon op, die zij van doornen gevlochten hadden.

18. En zij begonnen Hem te begroeten: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!

Lees verder hoofdstuk Marcus 15