Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 13:33-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. Ziet toe, blijft waakzaam. Want gij weet niet, wanneer het de tijd is.

34. Gelijk een mens, die buitenslands ging, zijn huis overliet en aan zijn slaven volmacht gaf, aan ieder zijn werk, en de deurwachter opdroeg te waken.

35. Waakt dan, want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, laat in de avond of te middernacht, bij het hanegekraai of des morgens vroeg,

36. opdat hij niet, als hij plotseling komt, u slapende vinde.

37. Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: Waakt!

Lees verder hoofdstuk Marcus 13