Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 10:4-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Zij zeiden: Mozes heeft toegestaan een scheidbrief te schrijven en haar (daarmede) weg te zenden.

5. Jezus zeide tot hen: Met het oog op de hardheid uwer harten heeft hij u dat gebod geschreven.

6. Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt;

7. daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot één vlees zijn.

8. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees.

9. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.

10. En thuis vroegen de discipelen Hem weder naar die zaak.

11. En Hij zeide tot hen: Wie zijn vrouw wegzendt en een andere trouwt, pleegt echtbreuk ten opzichte van haar;

12. en indien zij haar man verlaat en een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.

13. En zij brachten de kinderen tot Hem, opdat Hij ze zou aanraken; doch de discipelen bestraften hen.

14. Toen Jezus dat zag, nam Hij het zeer kwalijk en zeide tot hen: Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods.

15. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan.

16. En Hij omarmde ze en hun de handen opleggende, zegende Hij ze.

17. En toen Hij op weg ging, liep iemand op Hem toe, viel op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?

Lees verder hoofdstuk Marcus 10