Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 1:35-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. En vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op en ging naar buiten en Hij ging heen naar een eenzame plaats en bad aldaar.

36. Maar Simon en die met hem waren, gingen Hem achterna,

37. en zij vonden Hem en zeiden tot Hem: Allen zoeken U.

38. En Hij zeide tot hen: Laten wij elders heengaan, naar de naburige plaatsen, opdat Ik ook daar predike; want daartoe ben Ik uitgegaan.

39. En Hij ging prediken in hun synagogen in geheel Galilea, en de boze geesten dreef Hij uit.

40. En een melaatse kwam tot Hem, die voor Hem op de knieën viel, en smekende tot Hem zeide: Indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.

Lees verder hoofdstuk Marcus 1