Oude Testament

Nieuwe Testament

Marcus 1:23-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. En terstond was er in hun synagoge een mens met een onreine geest en hij schreeuwde luid,

24. zeggende: Wat hebt Gij met ons te maken, Jezus van Nazaret? Zijt Gij gekomen om ons te verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt: de heilige Gods.

25. En Jezus bestrafte hem [zeggende]: Zwijg stil en ga uit van hem.

26. En de onreine geest deed hem stuiptrekken en ging onder groot geschreeuw van hem uit.

27. En allen werden zeer verbaasd, zodat zij elkander vroegen, zeggende: Wat is dit? Een nieuwe leer met gezag! Ook de onreine geesten geeft Hij bevelen en zij gehoorzamen Hem!

28. En het gerucht van Hem drong terstond overal door in de gehele omgeving van Galilea.

29. En terstond, uit de synagoge, gingen zij in het huis van Simon en Andreas met Jakobus en Johannes.

30. En de schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed en terstond spraken zij met Hem over haar.

31. En Hij kwam naderbij, vatte haar hand en richtte haar op. En de koorts verliet haar en zij diende hen.

32. Toen het nu avond werd en de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die ernstig ongesteld waren, en de bezetenen.

33. En de gehele stad was te hoop gelopen bij de deur.

34. En Hij genas velen, die ernstig ongesteld waren door allerlei ziekten, en vele boze geesten dreef Hij uit en Hij liet de geesten niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.

Lees verder hoofdstuk Marcus 1