Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 4:6-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil.

7. Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn.

8. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Er staat geschreven: Gij zult de Here, uw God, aanbidden en Hem alleen dienen.

9. En hij leidde Hem naar Jeruzalem en stelde Hem op de rand van het dak des tempels en hij zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan vanhier naar beneden;

10. want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u om u te behoeden,

11. en: Op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.

12. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.

13. En toen de duivel alle verzoeking ten einde had gebracht, week hij van Hem tot een bestemde tijd.

Lees verder hoofdstuk Lucas 4