Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 3:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus stadhouder over Judea was, en Herodes viervorst over Galilea, en zijn broeder Filippus viervorst over Iturea en het land Trachonitis, en Lysanias viervorst over Abilene,

2. onder de hogepriesters Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn.

3. En hij kwam in de gehele Jordaanstreek en predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden,

4. gelijk geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja:De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.

5. Alle kloof zal gevuld worden en alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullen recht en de oneffen wegen vlak worden,

6. en alle vlees zal het heil Gods zien.

7. Hij sprak dan tot de scharen, die uitliepen om zich door hem te laten dopen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan?

8. Brengt dan vruchten voort, die aan de bekering beantwoorden. En gaat niet bij uzelf zeggen: Wij hebben Abraham tot vader; want ik zeg u, dat God bij machte is uit deze stenen Abraham kinderen te verwekken.

9. Ook ligt reeds de bijl aan de wortel der bomen. Iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.

10. En de scharen vroegen hem, zeggende: Wat moeten wij dan doen?

Lees verder hoofdstuk Lucas 3