Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 24:29-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. En zij drongen sterk bij Hem aan en zeiden: Blijf bij ons, want het is tegen de avond en de dag is reeds gedaald. En Hij ging binnen om bij hen te blijven.

30. En het geschiedde, toen Hij met hen aanlag, dat Hij het brood nam, de zegen uitsprak, het brak en hun toereikte.

31. En hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem; en Hij verdween uit hun midden.

32. En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende?

33. En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd,

34. en dezen zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen.

Lees verder hoofdstuk Lucas 24