Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 22:43-55 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

43. En Hem verscheen een engel uit de hemel om Hem kracht te geven.

44. En Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger. En zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen.

45. En Hij stond op van het gebed en ging tot zijn discipelen en Hij vond hen slapende van droefheid.

46. En Hij zeide tot hen: Waarom slaapt gij? Staat op, bidt, dat gij niet in verzoeking komt.

47. Terwijl Hij nog sprak, zie, daar kwam een schare en hij, die Judas genoemd werd, één van de twaalven, liep voor hen uit en hij naderde Jezus om Hem te kussen.

48. En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?

49. Toen zij, die bij Hem waren, zagen wat er ging gebeuren, zeiden zij: Here, willen wij met het zwaard erop slaan?

50. En iemand van hen trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af.

51. Maar Jezus antwoordde en zeide: Laat het hierbij. En Hij raakte het oor aan en genas hem.

52. Jezus dan zeide tot de overpriesters en hoofdlieden van de tempel en oudsten, die op Hem afgekomen waren: Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken?

53. Terwijl Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt gij geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw ure en de macht der duisternis.

54. Toen zij Hem gevangengenomen hadden, voerden zij Hem weg en leidden Hem naar het huis van de hogepriester. En Petrus volgde van verre.

55. Toen zij een vuur hadden aangelegd, midden in de hof, en bij elkander zaten, ging Petrus tussen hen in zitten.

Lees verder hoofdstuk Lucas 22