Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 21:31-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

31. Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is.

32. Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat alles geschiedt.

33. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

34. Ziet toe op uzelf, dat uw hart nimmer bezwaard worde door roes en dronkenschap en zorgen voor levensonderhoud, en die dag niet plotseling over u kome, als een strik.

35. Want hij zal komen over allen, die gezeten zijn op het oppervlak der ganse aarde.

36. Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen.

37. Overdag leerde Hij in de tempel, doch de nachten bracht Hij buiten door op de berg, Olijfberg genaamd.

38. En al het volk kwam des morgens vroeg tot Hem in de tempel om Hem te horen.

Lees verder hoofdstuk Lucas 21