Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 21:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen Hij opkeek, zag Hij de rijken hun gaven in de offerkist werpen.

2. Hij zag ook een behoeftige weduwe twee koperstukjes daarin werpen,

3. en zeide: Waarlijk, Ik zeg u, deze arme weduwe heeft meer dan allen daarin geworpen.

4. Want deze allen hebben van hun overvloed iets bij de gaven geworpen, maar zij heeft van haar armoede haar ganse levensonderhoud erin geworpen.

5. En toen sommigen van de tempel zeiden, dat hij met schone stenen en wijgeschenken versierd was, sprak Hij:

6. Wat gij daar aanschouwt – er zullen dagen komen, waarin geen steen op de andere zal gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.

7. En zij vroegen Hem en zeiden: Meester, wanneer zal dit dan geschieden? En wat is het teken, dat deze dingen zullen gebeuren?

8. Hij zeide: Ziet toe, dat gij u niet laat verleiden. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben het, en: De tijd is nabij. Gaat hen niet achterna.

9. En wanneer gij hoort van oorlogen en onlusten, laat u niet beangstigen. Want die dingen moeten eerst geschieden, maar dat is nog niet terstond het einde.

10. Toen zeide Hij tot hen: Volk zal opstaan tegen volk en koninkrijk tegen koninkrijk,

11. en er zullen grote aardbevingen, en nu hier, dan daar pestziekten en hongersnoden zijn, en ook vreselijke dingen en grote tekenen van de hemel.

Lees verder hoofdstuk Lucas 21