Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 2:44-52 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

44. Daar zij vermoedden, dat Hij bij het reisgezelschap was, gingen zij één dagreis ver en zochten Hem onder de verwanten en bekenden.

45. En toen zij Hem niet vonden, keerden zij terug naar Jeruzalem, Hem zoekende.

46. En het geschiedde na drie dagen, dat zij Hem vonden in de tempel, waar Hij zat te midden der leraren, terwijl Hij naar hen hoorde en hun vragen stelde.

47. Allen nu, die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn verstand en zijn antwoorden.

48. En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld en zijn moeder zeide tot Hem: Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan? Zie, uw vader en ik zoeken U met smart!

49. En Hij zeide tot hen: Waarom hebt gij naar Mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?

50. En zij begrepen het woord niet, dat Hij tot hen sprak.

51. En Hij ging met hen terug en kwam te Nazaret en was hun onderdanig. En zijn moeder bewaarde al deze woorden in haar hart.

52. En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen.

Lees verder hoofdstuk Lucas 2