Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 19:38-48 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

38. en zij zeiden:Gezegend Hij, die komt,de Koning, in de naam des Heren;in de hemel vrede en ere in de hoogste hemelen.

39. En enige der Farizeeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen.

40. En Hij antwoordde en zeide: Ik zeg u, indien dezen zwegen, zouden de stenen roepen.

41. En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar,

42. en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen.

43. Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen

44. en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag.

45. En Hij ging de tempel binnen en begon de kooplieden uit te drijven,

46. en Hij zeide tot hen: Er staat geschreven: En mijn huis zal een bedehuis zijn, maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt.

47. En Hij leerde dagelijks in de tempel. De overpriesters en schriftgeleerden, evenals de voornaamsten van het volk, zochten gelegenheid Hem om te brengen,

48. maar zij vonden niets dat zij zouden kunnen doen, want al het volk hing aan zijn lippen.

Lees verder hoofdstuk Lucas 19