Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 18:32-41 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gesmaad en bespuwd worden,

33. en zij zullen Hem geselen en doden, en ten derden dage zal Hij opstaan.

34. En zij begrepen niets van deze dingen en dit woord bleef hun duister en zij wisten niet, waarvan gesproken werd.

35. Het geschiedde nu, toen Hij in de nabijheid van Jericho kwam, dat een blinde aan de weg zat te bedelen.

36. Toen deze hoorde, dat er een schare voorbijging, vroeg hij, wat dit was.

37. En zij vertelden hem, dat Jezus de Nazoreeër voorbijkwam.

38. En hij riep en zeide: Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!

39. En die vooraan liepen, bestraften hem, dat hij zwijgen zou. Maar hij schreeuwde des te meer: Zoon van David, heb medelijden met mij!

40. Jezus nu stond stil en liet hem bij Zich brengen. Toen hij naderbij gekomen was,

41. vroeg Hij hem: Wat wilt gij, dat Ik u doen zal? Hij zeide: Here, dat ik ziende worde!

Lees verder hoofdstuk Lucas 18