Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 17:10-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen: Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan, wat wij moesten doen.

11. En het geschiedde gedurende zijn reis naar Jeruzalem, dat Hij dwars door Samaria en Galilea trok.

12. En toen Hij een zeker dorp binnenging, kwamen Hem tien melaatse mannen tegemoet, die op een afstand bleven staan.

13. En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, heb medelijden met ons!

14. En Hij zag hen aan en zeide tot hen: Gaat heen, toont u aan de priesters. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.

15. En één van hen keerde terug, toen hij zag, dat hij genezen was, met luider stem God verheerlijkende,

16. en hij wierp zich op zijn aangezicht voor zijn voeten om Hem te danken. En dit was een Samaritaan.

17. En Jezus antwoordde en zeide: Zijn niet alle tien rein geworden? Waar zijn de negen anderen?

18. Waren er dan geen anderen om terug te keren en God eer te geven, dan deze vreemdeling?

19. En Hij zeide tot hem: Sta op, ga heen, uw geloof heeft u behouden.

20. En op de vraag der Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk Gods komt niet zó, dat het te berekenen is;

21. ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.

22. En Hij zeide tot zijn discipelen: Er zullen dagen komen, dat gij zult begeren één der dagen van de Zoon des mensen te zien en gij die niet zult zien.

23. En men zal tot u zeggen: Zie, daar is het; zie, hier is het! Gaat er niet heen, en loopt het niet na.

24. Want gelijk de bliksem flitst en van de ene kant des hemels tot de andere kant licht, zó zal de Zoon des mensen wezen op zijn dag.

Lees verder hoofdstuk Lucas 17