Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 17:1-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Hij zeide tot zijn discipelen: Het is onmogelijk, dat er geen verleidingen komen, maar wee hem, door wie zij komen!

2. Het zou beter voor hem zijn, als een molensteen om zijn hals gedaan was en hij in de zee was geworpen, dan dat hij één van deze kleinen tot zonde verleidde.

3. Ziet toe op uzelf! Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem.

4. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven.

5. En de apostelen zeiden tot de Here: Geef ons meer geloof.

6. De Here zeide: Indien gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen.

7. Wie van u zal tot zijn slaaf, die voor hem ploegt of het vee hoedt, als hij van het land thuiskomt, zeggen: Kom terstond hier aan tafel?

8. Zal hij niet veeleer tot hem zeggen: Maak mijn maaltijd gereed, schort uw kleren op en bedien mij, tot ik klaar ben met eten en drinken, en daarna kunt gij eten en drinken?

9. Zal hij de slaaf soms danken, omdat hij deed wat hem bevolen was?

10. Zo moet ook gij, nadat gij alles gedaan hebt wat u bevolen is, zeggen: Wij zijn onnutte slaven; wij hebben slechts gedaan, wat wij moesten doen.

11. En het geschiedde gedurende zijn reis naar Jeruzalem, dat Hij dwars door Samaria en Galilea trok.

12. En toen Hij een zeker dorp binnenging, kwamen Hem tien melaatse mannen tegemoet, die op een afstand bleven staan.

13. En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, heb medelijden met ons!

14. En Hij zag hen aan en zeide tot hen: Gaat heen, toont u aan de priesters. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.

15. En één van hen keerde terug, toen hij zag, dat hij genezen was, met luider stem God verheerlijkende,

16. en hij wierp zich op zijn aangezicht voor zijn voeten om Hem te danken. En dit was een Samaritaan.

Lees verder hoofdstuk Lucas 17