Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 16:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Hij zeide ook tot zijn discipelen: Er was een rijk man, die een rentmeester had. Van deze werd hem aangebracht, dat hij zijn bezit verkwistte.

2. En hij liet hem roepen en zeide tot hem: Wat hoor ik daar van u? Doe verantwoording van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven.

3. De rentmeester zeide bij zichzelf: Wat moet ik doen? Want mijn heer ontneemt mij mijn rentmeesterschap. Spitten kan ik niet, voor bedelen schaam ik mij.

4. Ik weet, wat ik doen zal, opdat zij mij, wanneer ik uit mijn rentmeesterschap ontzet ben, in huis zullen nemen.

5. En hij ontbood de schuldenaars van zijn heer één voor één bij zich. Hij zeide tot de eerste: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?

6. Hij zeide: Honderd vaten olie. Hij zeide tot hem: Hier hebt gij uw schuldbekentenis, ga vlug zitten en schrijf vijftig.

7. Daarna zeide hij tot de tweede: En hoeveel zijt gij schuldig? Hij zeide: Honderd zakken tarwe. Hij zeide tot hem: Hier hebt gij uw schuldbekentenis, schrijf tachtig.

8. En de heer prees de onrechtvaardige rentmeester, dat hij met overleg gehandeld had, want de kinderen dezer wereld gaan ten aanzien van hun geslacht met veel meer overleg te werk dan de kinderen des lichts.

9. En Ik zeg u: Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten.

10. Wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw. En wie in zeer weinig onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig.

11. Indien gij dus niet getrouw geweest zijt ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon, wie zal u dan het ware goed toevertrouwen?

12. En indien gij niet getrouw geweest zijt ten aanzien van het goed van een ander, wie zal u het onze geven?

13. Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon.

Lees verder hoofdstuk Lucas 16