Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 14:22-28 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

22. En de slaaf zeide: Heer, wat gij hebt opgedragen, is geschied en nog is er plaats.

23. En de heer zeide tot de slaaf: Ga de wegen en de paden op en dwing hen binnen te komen, want mijn huis moet vol worden.

24. Want ik zeg u: Niemand van die mannen, welke genodigd waren, zal van mijn maaltijd proeven.

25. Vele scharen reisden met Hem mede, en Zich omkerende zeide Hij tot hen:

26. Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn.

27. Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij komt, kan mijn discipel niet zijn.

28. Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen?

Lees verder hoofdstuk Lucas 14