Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 13:26-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

26. Dan zult gij beginnen te zeggen: Wij hebben voor uw ogen gegeten en gedronken en in onze straten hebt Gij geleerd.

27. En Hij zal tot u spreken, zeggende: Ik weet niet, vanwaar gij zijt; gaat weg van Mij, alle gij werkers der ongerechtigheid.

28. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham en Isaak en Jakob zult zien en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen.

29. En zij zullen komen van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods.

Lees verder hoofdstuk Lucas 13