Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 12:25-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Wie van u kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen?

26. Indien gij dan zelfs het geringste niet kunt, wat zult gij u bezorgd maken om het overige?

27. Let op de leliën, hoe zij spinnen noch weven, en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze.

28. Indien nu God het gras op het veld, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zó bekleedt, hoeveel te meer u, kleingelovigen?

29. En gij, zoekt niet wat gij eten of drinken zult en weest niet verontrust,

30. want naar al deze dingen gaat het zoeken van de volken der wereld uit. Doch uw Vader weet, dat gij deze dingen behoeft.

31. Maar zoekt zijn Koninkrijk, en die dingen zullen u bovendien geschonken worden.

32. Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven.

33. Verkoopt uw bezittingen om aalmoezen te geven. Maakt u beurzen, die niet oud worden, een schat, die nooit opraakt, in de hemelen, waar geen dief bij komt en geen mot ze schaadt.

34. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

Lees verder hoofdstuk Lucas 12