1. Daarna wees de Here nog [tweeën]zeventig aan en Hij zond hen twee aan twee voor Zich uit naar alle steden en plaatsen, waar Hij zelf komen zou.
2. En Hij zeide tot hen: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst.
3. Gaat heen, zie, Ik zend u als lammeren midden onder wolven.
4. Draagt geen beurs of reiszak of sandalen, en groet niemand onderweg.