Oude Testament

Nieuwe Testament

Lucas 1:59-67 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

59. En het geschiedde, toen de achtste dag was aangebroken, dat zij kwamen om het kind te besnijden, en zij wilden het naar de naam van zijn vader Zacharias noemen.

60. Doch zijn moeder antwoordde en zeide: Neen, hij moet Johannes genoemd worden.

61. En zij zeiden tot haar: Er is toch niemand in uw familie, die die naam draagt.

62. En zij beduidden zijn vader, dat hij beslissen zou, hoe hij het kind genoemd wilde hebben.

63. En hij vroeg om een schrijftafeltje en schreef deze woorden: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen.

64. En terstond werd zijn mond geopend en zijn tong (losgemaakt), en hij sprak, God lovende.

65. En over allen, die in hun nabijheid woonden, kwam vrees, en in het gehele bergland van Judea werden al deze dingen besproken.

66. En allen die het hoorden, namen het ter harte en zeiden: Wat zal er van dit kind worden? Want de hand des Heren was met hem.

67. En zijn vader Zacharias werd vervuld met de heilige Geest en profeteerde, zeggende:

Lees verder hoofdstuk Lucas 1