Oude Testament

Nieuwe Testament

Kolossenzen 1:17-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;

18. en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is.

19. Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken,

20. en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.

21. Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend,

22. in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen,

Lees verder hoofdstuk Kolossenzen 1