Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 9:16-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Sommige dan van de Farizeeën zeiden: Deze mens komt niet van God, want Hij houdt de sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen.

17. Zij dan zeiden nog eens tot de blinde: Wat zegt gij van Hem, daar Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een profeet.

18. De Joden dan geloofden niet van hem, dat hij blind geweest en ziende geworden was, totdat zij de ouders geroepen hadden van hem, die ziende was geworden,

19. en zij vroegen hun en zeiden: Is dit uw zoon, van wie gij zegt, dat hij blind geboren is? Hoe kan hij dan nu zien?

Lees verder hoofdstuk Johannes 9