Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 7:41-53 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

41. Anderen zeiden: Deze is de Christus; weer anderen zeiden: De Christus komt toch niet uit Galilea?

42. Zegt de Schrift niet, dat de Christus komt uit het geslacht van David en van het dorp Betlehem, waar David was?

43. Er ontstond dan verdeeldheid bij de schare om Hem;

44. en sommigen van hen wilden Hem grijpen, maar niemand sloeg de handen aan Hem.

45. De dienaars dan gingen naar de overpriesters en Farizeeën en die zeiden tot hen: Waarom hebt gij Hem niet medegebracht?

46. De dienaars nu antwoordden hun: Nooit heeft een mens zó gesproken, als deze mens spreekt!

47. De Farizeeën dan antwoordden hun: Zijt gij soms ook verleid?

48. Heeft soms één van de oversten in Hem geloofd, of van de Farizeeën?

49. Maar die schare, die de wet niet kent, vervloekt zijn zij!

50. Nikodemus, die vroeger tot Hem was gekomen, een van hen, zeide tot hen:

51. Veroordeelt onze wet dan een mens, tenzij men zich eerst van hem op de hoogte gesteld heeft en kennis genomen van wat hij doet?

52. Zij antwoordden en zeiden tot hem: Zijt gij soms ook uit Galilea? Ga maar na en zie, dat uit Galilea geen profeet opstaat.

53. [En zij begaven zich een ieder naar zijn huis,

Lees verder hoofdstuk Johannes 7