Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 6:44-55 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

44. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.

45. Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.

46. Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien.

47. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.

48. Ik ben het brood des levens.

49. Uw vaderen hebben in de woestijn het manna gegeten en zij zijn gestorven;

50. dit is het brood, dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie ervan eet, niet sterve.

51. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.

52. De Joden dan streden onderling en zeiden: Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven?

53. Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf.

54. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.

55. Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank.

Lees verder hoofdstuk Johannes 6