Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 6:40-51 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

40. Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.

41. De Joden dan morden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het brood, dat uit de hemel nedergedaald is,

42. en zij zeiden: Is dit niet Jezus, de zoon van Jozef, wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Hij nu: Ik ben uit de hemel nedergedaald?

43. Jezus antwoordde en zeide tot hen: Mort niet onder elkander.

44. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.

45. Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.

46. Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien.

47. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft eeuwig leven.

48. Ik ben het brood des levens.

49. Uw vaderen hebben in de woestijn het manna gegeten en zij zijn gestorven;

50. dit is het brood, dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie ervan eet, niet sterve.

51. Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.

Lees verder hoofdstuk Johannes 6