Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 6:3-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. En Jezus ging de berg op en zat daar neder met zijn discipelen.

4. En het Pascha, het feest der Joden, was nabij.

5. Toen Jezus dan de ogen opsloeg en zag, dat een grote schare tot Hem kwam, zeide Hij tot Filippus: Waar zullen wij broden kopen, dat dezen kunnen eten?

6. Maar dit zeide Hij om hem op de proef te stellen, want Hij wist zelf, wat Hij doen zou.

7. Filippus antwoordde Hem: Tweehonderd schellingen brood is voor dezen niet genoeg, als ieder een kleine hoeveelheid zal krijgen.

8. Een van zijn discipelen, Andreas, de broeder van Simon Petrus, zeide tot Hem:

9. Hier is een jongen, die vijf gerstebroden en twee vissen heeft; maar wat betekent dit voor zovelen?

Lees verder hoofdstuk Johannes 6