Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 18:35-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan?

36. Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.

37. Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem.

38. Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En na dit gezegd te hebben, kwam hij weder naar buiten tot de Joden en zeide tot hen: Ik vind geen schuld in Hem.

39. Maar bij u bestaat het gebruik, dat ik u op Pascha iemand loslaat: wilt gij dan, dat ik u de Koning der Joden loslaat?

40. Zij schreeuwden dan wederom en zeiden: Hem niet, maar Barabbas! En Barabbas was een rover.

Lees verder hoofdstuk Johannes 18