Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 17:9-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Ik bid voor hen; niet voor de wereld bid Ik U, maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn van U,

10. en al het mijne is het uwe en het uwe is het mijne, en Ik ben in hen verheerlijkt.

11. En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij.

12. Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, en Ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift vervuld werd.

13. Maar nu kom Ik tot U en Ik spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle mijn blijdschap in zichzelf mogen hebben.

14. Ik heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet uit de wereld zijn, gelijk Ik niet uit de wereld ben.

15. Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze.

16. Zij zijn niet uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben.

17. Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid.

18. Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld;

Lees verder hoofdstuk Johannes 17