Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 17:17-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid.

18. Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld;

19. en Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.

20. En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven,

21. opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.

22. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn:

23. Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.

24. Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld.

25. Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt;

26. en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen.

Lees verder hoofdstuk Johannes 17