10. Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich [alleen de voeten] te laten wassen, want hij is geheel rein; en gijlieden zijt rein, doch niet allen.
11. Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein.
12. Toen Hij dan hun voeten gewassen had en zijn klederen aangedaan en weder plaats genomen had, zeide Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb?
13. Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het.