Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 12:35-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. Jezus dan zeide tot hen: Nog een korte tijd is het licht onder u. Wandelt, terwijl gij het licht hebt, opdat de duisternis u niet overvalle; en wie in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat.

36. Gelooft in het licht zolang gij het licht hebt, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn.Dit sprak Jezus en Hij ging heen en verborg Zich voor hen.

37. En hoewel Hij zovele tekenen voor hun ogen gedaan had, geloofden zij niet in Hem,

38. opdat het woord van de profeet Jesaja vervuld werd, dat hij sprak: Here, wie heeft geloofd, wat hij van ons hoorde? En aan wie is de arm des Heren geopenbaard?

39. Hierom konden zij niet geloven, omdat Jesaja elders gezegd heeft:

40. Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, dat zij niet met hun ogen zien, met hun hart verstaan en zich bekeren, en Ik hen geneze.

41. Dit zeide Jesaja, omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak.

42. En toch geloofden zelfs uit de oversten velen in Hem, maar ter wille van de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden gebannen;

43. want zij waren gesteld op de eer der mensen, meer dan op de eer van God.

44. Jezus riep en zeide: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem, die Mij gezonden heeft;

Lees verder hoofdstuk Johannes 12