Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 12:15-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Wees niet bevreesd, dochter Sions, zie, uw Koning komt, gezeten op het veulen van een ezel.

16. Dit begrepen zijn discipelen aanvankelijk niet, maar toen Jezus verheerlijkt was, toen herinnerden zij zich, dat dit met het oog op Hem geschreven was en dat zij dit met Hem gedaan hadden.

17. De schare dan, die bij Hem was geweest, toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan.

18. Daarom ging de schare Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord hadden, dat Hij dit teken gedaan had.

19. De Farizeeën dan zeiden tot elkander: Gij ziet voor uw ogen, dat gij niets bereikt; zie, de gehele wereld loopt Hem na.

20. Er waren enige Grieken onder hen, die opgingen om op het feest te aanbidden:

21. dezen dan gingen tot Filippus, die van Betsaïda in Galilea was, en vroegen hem en zeiden: Heer, wij zouden Jezus wel willen zien.

22. Filippus ging en zeide het aan Andreas; Andreas en Filippus gingen en zeiden het aan Jezus.

23. Maar Jezus antwoordde hun en zeide: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen moet verheerlijkt worden.

Lees verder hoofdstuk Johannes 12