Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 12:14-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. En Jezus vond een jonge ezel en Hij ging erop zitten, gelijk geschreven is:

15. Wees niet bevreesd, dochter Sions, zie, uw Koning komt, gezeten op het veulen van een ezel.

16. Dit begrepen zijn discipelen aanvankelijk niet, maar toen Jezus verheerlijkt was, toen herinnerden zij zich, dat dit met het oog op Hem geschreven was en dat zij dit met Hem gedaan hadden.

17. De schare dan, die bij Hem was geweest, toen Hij Lazarus uit het graf geroepen en hem uit de doden opgewekt had, getuigde daarvan.

18. Daarom ging de schare Hem ook tegemoet, omdat zij gehoord hadden, dat Hij dit teken gedaan had.

19. De Farizeeën dan zeiden tot elkander: Gij ziet voor uw ogen, dat gij niets bereikt; zie, de gehele wereld loopt Hem na.

20. Er waren enige Grieken onder hen, die opgingen om op het feest te aanbidden:

21. dezen dan gingen tot Filippus, die van Betsaïda in Galilea was, en vroegen hem en zeiden: Heer, wij zouden Jezus wel willen zien.

22. Filippus ging en zeide het aan Andreas; Andreas en Filippus gingen en zeiden het aan Jezus.

23. Maar Jezus antwoordde hun en zeide: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen moet verheerlijkt worden.

24. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort.

25. Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren ten eeuwigen leven.

26. Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem eren.

27. Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen.

28. Vader, verheerlijk uw naam! Toen kwam een stem uit de hemel: Ik heb hem verheerlijkt, en Ik zal hem nogmaals verheerlijken!

29. De schare dan, die daar stond en toehoorde, zeide, dat er een donderslag geweest was; anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.

30. Jezus antwoordde en zeide: Niet om Mij is die stem er geweest, maar om u.

31. Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden;

Lees verder hoofdstuk Johannes 12