Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 11:23-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Jezus zeide tot haar: Uw broeder zal opstaan.

24. Marta zeide tot Hem: Ik weet, dat hij zal opstaan bij de opstanding ten jongsten dage.

25. Jezus zeide tot haar: Ik ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven,

26. en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; gelooft gij dat?

27. Zij zeide tot Hem: Ja, Here, ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komen zou.

28. En na deze woorden ging zij heen en riep haar zuster Maria in stilte en zeide: Daar is de Meester en Hij roept u.

29. En toen zij dat hoorde, stond zij ijlings op en ging tot Hem;

30. Jezus echter was nog niet in het dorp gekomen, maar bevond Zich nog op de plaats, waar Marta Hem ontmoet had.

Lees verder hoofdstuk Johannes 11