Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 10:7-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Jezus zeide dan nogmaals: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de deur der schapen.

8. Allen, die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord.

9. Ik ben de deur; als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.

10. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

11. Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen;

Lees verder hoofdstuk Johannes 10