Oude Testament

Nieuwe Testament

Johannes 10:10-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

11. Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen;

12. maar wie huurling is en geen herder, wie de schapen niet toebehoren, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en vlucht – en de wolf rooft ze en jaagt ze uiteen –

13. want hij is een huurling en de schapen gaan hem niet ter harte.

14. Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij,

15. gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken, en Ik zet mijn leven in voor de schapen.

16. Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder.

17. Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen.

Lees verder hoofdstuk Johannes 10