Oude Testament

Nieuwe Testament

Jakobus 2:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Indien gij echter de koninklijke wet vervult naar het schriftwoord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan doet gij wèl.

9. Doch indien gij met aanzien des persoons handelt, doet gij zonde en wordt gij door de wet overtuigd van overtreding.

10. Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle (geboden).

11. Want Hij, die gezegd heeft: Gij zult niet echtbreken, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Indien gij nu geen echtbreuk pleegt, maar wel doodslag, zijt gij toch een overtreder van de wet geworden.

12. Spreekt zó en handelt zó als (mensen past), die door de wet der vrijheid zullen geoordeeld worden.

Lees verder hoofdstuk Jakobus 2