Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 11:20-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Door het geloof heeft Isaak aan Jakob en Esau zijn zegen gegeven, ook voor de toekomst.

21. Door het geloof heeft Jakob bij zijn sterven ieder der zonen van Jozef gezegend en hij heeft aangebeden, (leunende) op het uiteinde van zijn staf.

22. Door het geloof heeft Jozef aan het einde van zijn leven gewaagd van de uittocht der kinderen Israëls en voorschriften gegeven over zijn gebeente.

23. Door het geloof is Mozes na zijn geboorte drie maanden door zijn ouders verborgen gehouden, omdat zij zagen, dat hij een schoon kind was, en zij hebben het bevel des konings niet gevreesd.

24. Door het geloof heeft Mozes, volwassen geworden, geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao’s dochter,

25. maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen, dan tijdelijk van de zonde te genieten;

26. en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 11