Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 10:17-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken.

18. Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer (nodig).

19. Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,

20. langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees,

21. en wij een grote priester over het huis Gods hebben,

22. laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart, dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water.

23. Laten wij de belijdenis van hetgeen wij hopen onwankelbaar vasthouden, want Hij, die beloofd heeft, is getrouw.

24. En laten wij op elkander acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken.

25. Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.

26. Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over,

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 10