Oude Testament

Nieuwe Testament

Hebreeën 1:6-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij:En Hem moeten alle engelen Gods huldigen.

7. En van de engelen zegt Hij:Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam;

8. maar van de Zoon:Uw troon, o God, is in alle eeuwigheiden de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap.

Lees verder hoofdstuk Hebreeën 1