Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 8:3-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. En Saulus verwoestte de gemeente, en hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mede, en hij leverde hen over in de gevangenis.

4. Zij dan, die verstrooid werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende.

5. En Filippus daalde af naar de stad van Samaria en predikte hun de Christus.

6. En toen de scharen Filippus hoorden en tekenen zagen, die hij deed, hielden zij zich eenparig aan hetgeen door hem gezegd werd.

7. Want van velen, die onreine geesten hadden, gingen deze onder luid geroep uit en vele verlamden en kreupelen werden genezen;

8. en er kwam grote blijdschap in die stad.

9. En een man, met name Simon, was reeds vóór deze tijd in de stad bezig met toverij, waardoor hij het volk van Samaria verbijsterde, en hij beweerde van zichzelf, dat hij iets groots was;

Lees verder hoofdstuk Handelingen 8