Oude Testament

Nieuwe Testament

Handelingen 7:35-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. Deze Mozes, die zij verloochend hadden door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld, heeft God als een overste en bevrijder gezonden, met de macht van de engel, die hem verschenen was in de braamstruik.

36. Deze heeft hen uitgeleid onder het verrichten van wonderen en tekenen in het land Egypte, in de Rode zee en in de woestijn, veertig jaren lang.

37. Dit is die Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: Een profeet gelijk mij zal God u uit uw broeders doen opstaan.

38. Deze is het, die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de Sinai, en met onze vaderen; en hij ontving levende woorden om die u te geven.

39. En onze vaderen wilden hem niet gehoorzamen, maar stieten hem van zich en wendden zich in hun hart naar Egypte,

40. zeggende tot Aäron: Maak ons goden, die vóór ons uit zullen gaan; want deze Mozes, die ons uit het land Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat er van hem geworden is.

Lees verder hoofdstuk Handelingen 7